Mijn schoonzusje had kaartjes gekocht om een opname van ‘De Wereld draait door’ bij te wonen. Ze dacht me daar een plezier mee te doen, omdat het programma voor mij een soort lifeline was in het buitenland. Ik keek geen nieuws, maar was, als we op verlof kwamen naar Nederland, buitengewoon op de hoogte van hoe het allemaal gereild en gezeild had in de lage landen en omstreken, door mijn toentertijd favoriete programma.
Nu wil ik niet graag met mijn kop op tv, door een best ernstige vorm van ‘De -Tv- draait- door- angst’, dus ik stond wat ambivalent tegenover de uitnodiging om mee te gaan. Zal je net zien dat ik in slaap tuimel, per ongeluk schreeuw omdat ik daar ineens zin in heb of iets anders uitzinnigs doe. En dat dat dan breed uitgemeten wordt en iedereen keihard moet lachen als ze me zien en zeggen: ‘Hé, was jij niet bij de Tv draait door toen je bij de Wereld draait door was en je ineens je shirt over je hoofd deed? Hahahaha hilarisch!’ Echter oh wonder, mochten we op het balkon zitten, ik wist niet eens dat er een balkon was. De tafelheer was Fresku, een Eindhovense rapper die ik zeer kan waarderen, dus dat was mooi. Dan waren er nog wat figuren waar ik ook wel een oordeel over had, hetzij positief, hetzij negatief. Maar daarboven op het balkon, kijkend naar die mensjes die daar in een aanmerkelijk kleinere studio dan je gedacht had, hun ding aan het doen waren, dwaalden mijn hersenen af naar vroeger. Vroeger, toen ik nog elke zondag twee keer naar de kerk ging. Mijn vader was organist, dus soms mocht ik dan boven zitten bij het orgel. Dat was dan een geluk bij een ongeluk. Lekker de hele dienst kijken naar de hoofden van mensen, ik vond dat wel prettig. Als we thuiskwamen en er koffie en gebak was, liet papa weten wie er allemaal wel en niet de kerk hadden bezocht. En vooral wie er niet waren was belangrijk, zeker als ze er de vorige week ook niet waren geweest. Daar werd wel wat van gevonden. En zo was de zondag.
Op doordeweekse dagen en vooral de donderdagavond en af en toe de zaterdag bekeken we de boel bij ons thuis ook graag van boven. We woonden boven een winkel in dé winkelstraat van Leiden. Het waren tijden zonder koopzondagen en internet bestond nog niet. Dus er kwam nogal wat voorbij aan volk. Jongste broer wilde nog weleens stemmetjes doen, voor aangewezen figuren in het winkelend publiek. Een soort ´animal crackers´ maar dan voor mensen. Het was fantastisch vermaak. En in de zomer klommen we het Hema-dak naast ons op, om waterballonnen naar beneden te gooien. Zonder onderscheid des persoons overigens!
Terug naar de studio. Van bovenaf zijn al die bekende mannetjes aan tafel ook maar gewone mensen. Kijk Giel Beelen zenuwachtig doen met z´n voetje onder de tafel, je zou h´m bijna een bemoedigend schouderklopje geven. En dan Frenk van der Linden die bijna moet huilen, ach knul toch, het komt allemaal wel goed. En Fresku en Matthijs allemaal toegankelijke gasten. Van bovenaf kijken maakt juist milder. Het geeft een ‘we zijn allemaal oké en gelijk gevoel’.
Wat oordelen we toch veel, de hele dag door. ‘Mooi, knap, lelijk, dom, dun, dik, slim, sloeber, rijke stinkerd, wit, zwart, import, rasechte Bommelaardse zeikerd.’ Menneke, menneke, we kunnen er wat van. Ik snap nu wel waarom ik graag zo hoog woon. Het geeft een overzichtelijk gevoel en wat al die floeperds beneden doen en vinden, dat doet er niet zo toe. Niet oordelen, maar verwonderen. En me verwonderen, dat doe ik graag.
Mooi verhaal weer, Erika. En dat van die waterballonnen wist ik van Karin, haha.
Wij wonen ook nog steeds boven en dat bevalt ons prima.
Overigens word je ook milder als je ouder wordt, maar daar heb jij vast nog geen last van.
Hai Ina, beetje een late reactie mijnerzijds, maar dank dat je altijd zo enthousiast reageert! Waardeer ik zeer!
Ach , ben je beetje ziekjes, blijkt dat tijd over hebt – mooie verhalen en overwegingen! Kus Singapore! Jan
Wil je niet met je hoofd in beeld, sta je gewoon bij uitzending gemist van 31 maart. Die had ik ff gemist… hèhèhèh